Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing


Contact  

De kroeg

De meinacht laat zijn koele droppels neder,
ik schuil onder een lispend lindendak,
mijn oude hart vindt zijn verlangen weder
dat naar de lente geurend openbrak,

en vóór mij is het licht der kleine kroeg,
daar tiert men bij de hooggevulde glazen,
al wat ik vrucht'loos aan het leven vroeg
ligt in de simp'le jool dier blijde dwazen.

Zij zwetsen, heffen 't glas en zijn tevreden,
soms klinkt in broederlijke zin een lied,
de zorgen van hun werkdag zijn geleden,
nu is er lach en leut en anders niet.

O, slechts een lange dag te zijn als gij,
mijn wezen naar het Uwe afgemeten,
als goede makker zitten aan uw zij,
en al mijn strijd voor één dag te vergeten,

hoe zou mijn hart een kalme slag hervinden,
't werd rust en 't leven gaf mij wat ik vroeg,
glimlachend zou ik bij gelijkgezinden
de hemel proeven in uw kleine kroeg!

Nu zie ik hunk'rend naar de gouden ruit,
de eenzaamheid staat naast mij, houdt mij tegen,
is het voor mij het kwijnende gefluit
der nachtegalen in de zachte regen? ...

Is het voor mij dat aan de bomen geuren
de wierookvaten van het nieuw getij,
ontsluit de lente haar onhoorb're deuren
en haar getooid paleis, alleen voor mij? ...

Dan wil de zwerver zwijgend binnengaan,
hij draagt zijn ziel op d' uitgestoken handen
en bij het altaar zal hij biddend staan
wanneer zijn kostbaar lam tot as zal branden,

want hij zal hand'len volgens heil'ge wetten,
dat wie ontving ook immer off'ren zal,
hij wil zich niet op lichte toppen zetten
maar in de schaduw van het schemerdal,

daar zal hij met zichzelf tezamen zijn,
de lach der and'ren zal hij niet benijden
en de verzwegen strijd niet als een pijn
maar als een roeping en geloof belijden!

François Pauwels  1888 - 1966
Uit: Verzamelde gedichten.
Scheltens & Giltay,  Amsterdam 1928