De Kroon Ik ben in het oude café geweest bij vaders huis in de binnenstad, waar ik als jongen 's avonds vaak zat, 's zaterdags als ik mijn zakgeld had, in de luide muziek op een eenzaam feest; Ik ben in het oude café geweest: ik had nu geld genoeg in mijn zak, maar het bier smaakte waterig, brak; ik zat, maar het was of mijn zijde stak, ik had kunnen janken, als een beest. Halbo C. Kool 1907 - 1968 Bron: Het land der letteren. Meulenhoff 1982 |