De onterfden
Gij vrienden, broeders, lotgenoten hier mede aangezeten aan dezen dis, heft hoog de bokaal gevuld tot aan de rand met het edel, sprankelend, parelend nat uit schone druif geperst en vertreden, gegist in duistere nacht. Plengt den verborgen, den verheven Goden! Nu ledigt den beker tot op den grond gij allen! wijdend dezen dronk aan de ongeschreide tranen de gestrande verwachtingen de geremde hoge vluchten aan alle weerstrevende krachten. Dan, dit breekbaar schoon iriserend omhulsel, werpt het te pletter tegen stuggen wand, of naar omlaag tegen den harden onverbiddelijken bodem. Lucie Broedelet 1876 - 1969 Uit: Geheime gedichten, die niemand kent maar die toch gezien mogen worden. Gekozen door Wim Zaal. Amsterdam, De Arbeiderspers 1974 |