De wijnZo ras ik Bacchus drink, zo ras
Slaapt al mijn zorg en smart;
'k Acht mij zo rijk als Krêzus was,
En zing verheugd van hart':
Ik zwaai den thyrs, met wijngaardloof
Geslingerd om mijn kruin.
Gij, trek te veld, verhit op roof
Leg vestingen in puin.
Geef mij, met myrtheblaân bedekt,
De drinkschaal in de hand:
'k Lig liever, dronken uitgestrekt,
Dan, door den dood vermand.
Willem Bilderdijk 1756 - 1831
|