De wijnpers De wijnpers van Gods grimmigheid zal witte en purpren druiven parsen, en met een rooden dauw vervarschen dit veld, dat om vervarsching schreit. 't is de wijnmaand, 't is de rechte tijd, laat dien wijngaardenier betijen, die maat kan stellen ieders lijen; Hij zet den merkpaal van den strijd, Hij geeft bij beurte zon en regen, Dan zonneschijn, dan regenvlaag; De zonne schijnt niet alle daag noch juist wanneer 't ons valt gelegen. Het water leidt niet eeuwig vlak, het onweer weet zijn tijd en stonden. 't Staat al aan tijd en maat gebonden, wat voorvalt onder 't hemelsch dak. Gods roeden, die het lichaam plagen zijn bezems om de ziel te vagen. Joost van den Vondel 1587 - 1679 |