Disqualificatie ondergetekende Ik heb het niet op menschen als ikzelf ben: Zij weten zich zo goed als nergens thuis, Stroef naast een vrouw, saai in een koffiehuis Kiezen zij steeds weer één dier vluchtgewelven. Zich lavende aan 't geen voorhanden is, Zonder een zweem van 't argeloze en spontane, Van 't ongedwongene en 't speels gedane: De zure buurlui aan den levensdich. 'k Heb van hun ironie mijn buik al vol, 'k Stem op den vlotten, doorgelooiden prater, 'k Pas voor den diepen grond en 't stille water, Waar het ook woont in Weesp of Ammerstol. Goedgeefse waard, schenk nog een glas jenever Aan dezen doffen, onlawaai'gen klant, Aan dezen grijzen coloradokever, Norsch en verveeld, onmerkbaar querulant. Gaat gij failliet, zoo kunt ge 't mij niet wijten, Wat dat betreft, ik sta althans mijn glas, Ik denk bij U nog menig uur te slijten, Ik blijf de saaie kever die ik was. Han G. Hoekstra. 1906 - 1988 Bron: Eylders, het leven van een tegendraadse Amsterdammer A.W. Bruna & Zn Utrecht/Antwerpen 1971 Café Eijlders, Amsterdam
|