DorpIk herinner me de geur van roggezoet
bij een kleine bakkerij
de geur van koffiebranden en bierbrouwen
van aangeharkte perken op zaterdag
van trage sigaren op zondag
van wasgoed en blauwsel op maandag
ik herinner me de geur van een mandenmakerij
wanneer het rijshout werd gekookt en geschild
de geur van tabak, zweet en gerookt spek
van schroeiende paardehoeven en vet leer
van vers geploegde akkers
van kuilvoer op een winteravond
ik herinner me de geur van boerenmensen
tijdens de hoogmis
de geur van wierook en waskaarsen
van slechte adem verfrist door pepermunt
van kleren die één keer per week uit de kast kwamen
van zakdoekjes besprenkeld met eau de cologne
ik herinner me de geur van kuipen
bij een leerlooierij
de geur van rottende huiden en afval
van kokend water over slap vlees
van schoongemaakte darmen
van een varken op het ladderkruis
ik herinner me de geur van turf en fiber
op kille avonden
de geur van balkenbrij en kaantjes
van voos gekookte kool
van suddervlees rond het middaguur
en van goudbruine ajuin in de namiddag.
Willem Jan van Wijk 1943 Uit: De Tweede Ronde Jaargang 14 1993 |