Drinklied Het voordeel is verloren, de slag is niet beslecht. Wij hebben ezelsoren en zijn der vrouwen knecht. De brandrook op de heide vliegt hoog naar het noordoost. O Sientje, laat je leiden, maar duld, dat ik eerst toost. Vivat het bier in potten, Vivat de blonde meid, Leve de pils der zotten, Hoera de dartelheid! Ben jij alweer aan 't treuren, die daar afzijdig staat? Leve de bellefleuren! en wees op niemand kwaad. Waar zijn de gele pruimen? Waar blaft haar rode wang? Komt, laat het bier eens schuimen, maar treuzel niet te lang. 'k Moet denken aan de poesen, als ik je zie, Marie. Ik heb je zien staan smoezen gister met onzen Frie. Maar leve 't blonde bier en de blonde narrenbruid! Wij blijven hier plezieren, Totdat het Metten luidt. Paters zingen getijden en leven 's nachts den Heer, Laten wij ons verblijden: dat zij ons dank-en-eer. Paul Vlemminx 1907 -1972 Bron: Uit: De dorstige dichter, samengesteld door Han G. Hoekstra. Bigot & Van Rossum N.V. Amsterdam 1939 |