Drinkliedje wijze: Mihi est propositum Vrienden, 'k heb mij voorgesteld, Eens met u te klinken. Wat kan iemand beter doen, Dan eens ferm te drinken? Stijgt het u ook al naar 't brein, Och, dat vind ik minder: Van een glaasjen goeden wijn Heeft een mensch geen hinder. Water krijgen wij genoeg; 't Giet er alle dagen, 's Avonds laat en 's morgens vroeg, Als om ons te plagen. Stroom het vrij, met elken wind, Noord, Zuid, West en Oosten, Vat de flesch en laat gezwind U de wijn vertroosten. Wijn jaagt zorgen op de vlucht, Wijn bezielt tot zangen, Wijn wekt schuldelooze klucht, Wijn kleurt bleeke wangen. Wijn doet in een ommezien Raadselen ontdekken, Waarop maanden wijze liên Stomp zich peinsd'als gekken. Roemt mij vrij den eedlen stand Van de professoren, Wie er vechten voor het land, Rechters en doctoren; Ijzerkoopman noch kassier Of notaris hoop'er, Mij te geven meer plezier Dan mijn wijnverkooper. Drinkliedje (toevoeging bij voorafgaande gedicht) Wat ik in den bruigom eer, Zijn niet zijn gedichten, Ook zijn preeken niet zozeer, Schoon er vele stichtten; Dit acht ik zijn eêlste kroon, 'k Wil het niet verbloemen, Dat hij zich wijnverkooperszoon Recht heeft om te noemen. Tel''t geslacht van Haverschmidt (Dit is 't wat ik wilde) Lang nog menig roemrijk lid Van het wijnverkoopersgilde. En u allen wensch ik toe, Mannen zoals vrouwen, Wordt het levenslang niet moe Veel van wijn te houen. Piet Paaltjens. Uit: Ter gelegenheid van.... Uitgeverij BZZTôH. 1981 Bezorgd door Rob Nieuwenhuys. |