Drinkliedje Hij had te veel gedronken. Erbarmen, hij dacht dat alles sprak. Kako - fonie, en voor wie, voor wie? Toen zag hij een hand, zo sierlijk over een glas gebogen ... Meer wist hij niet, dan dat het pover was, en goed. Dit maakte hem nieuwsgierig. Hier paste iets. Dan toch een woord dat hij verdroeg? Daar hief zich de hand. Ach, het was zijn eigen, zijn eigen rechterhand. Weg wilde hij, weg uit deze kroeg, maar zijn lichaam hield hem tegen. Nico Slothouwer 1956 - 1987 Uit: Liefdesstratenplan. Verzameld werk. Onder redactie van Menno Wigman. Amsterdam 1994. |