Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  

 Drinklied (in een kring van jongelingen)

 Onder vriendendak gezeten,
 Bij een beker oude wijn,
 Mag de vreugde gastvrouw heeten
 En de zorg vergeten zijn;
 In toasten en zangen,
 Herhaald en vervangen,
 Geve 't harte zich lucht!
 De dweper moog' klagen...
 In d' opgang der dagen
 Is 't leven genucht!
 Alles bloeit voor 's jonglings schreden;
 Muzen dalen op zijn stem;
 't Lot vervult zijn stoutste beden,
 Heel de wereld hoort aan hem!

 De eerste beker, dien wij drinken
 Komt der schoonste meisjes toe,
 Wie hier niet op meê wil klinken
 Is de blauwe schenen moê!
 De lonkjes-de lachjes
 De kusjes en de achjes
 Zijn hemelgeluid,
 En 't zaligst te prijzen
 Wie 't eerste kan wijzen
 z'n bloeijende bruid!
 Alle lieven, bruine blonde,
 Trouw en hulde; vreugde en min!
 Leeg de beker in het ronde
 En geen droppel blijve er in!

 Holland heeft ons opgevoedsterd,
 Haar behoort het tweede glas!
 Schaam' zich wie geen liefde koestert
 Voor dat goddelijk moeras!
 De vaad'ren de helden
 op Nieuwpoortse velden,
 op Chattamse ree,-
 Wie nu hun gelijken
 En vallend niet wijken,
 Wij drinken ze meê!
 Rust hun assche! roem hun namen!
 Eer en tranen op hun graf!
 En wie Hollands val beramen,
 antwoord - als hun moed ze gaf!

 Immer woonden bij onze ouden
 Orde, vrijheid, volksgeluk.
 Wie geen kelk ze waard zou houden,
 Hij verdient het slavenjuk!
 Waar ze armen ons vragen,
 Het leven te wagen,
 Is heilige pligt!
 Wie harer zich wijden,
 Wordt wellust het strijden,
 Het sterven zo ligt!
 Leve, leve lang de Koning,
 Die daar mint, beschermt en kweekt!
 Liefde wordt zijns zorgs belooning
 Daar zijn volk hem zalig spreekt!

 Eenmaal nog het glas geheven!
 Vriendschap eist den laatsten dronk,
 Ach! hoe droevig ware 't leven
 Zoo haar star niet voor ons blonk!
 Op nieuw dan de handen,
 Als heilige panden
 Gelegd in elkaar;
 De proeftijd zal komen -
 De zaligste droomen
 Bevinde hij waar!
 Wat wij in de jeugd eens waren,
 Zullen wij in de grijsheid zijn!
 Vriendschap sterkt door tal van jaren,
 Als des gullen gastheers wijn!

E.J. Potgieter  1808 - 1875