Drinklied Un vin nouveau bientôt consolera Amis, chez nous la gaîté renaitra
De
Béranger
Eene StemSpectaculum pulchrum, o pocula plena! Weg zielloze dranken, weg koffie en thee! O procul infusa! vos estis venena, Kom, Godlijke nectar, van u drink ik meê, Vertrouw ik mijn oogen? Geschaard staan de flesschen, Hun lot is besloten en 't vonnis gereed, Hun dood slechts kan onze bloeddorstigheid lesschen, Geen drank die daarboven den voorrang bekleedt. Een Ander (liefst de Gastheer) Quid juvat adspectus? est vinum bibendum, schenkt in dus en drinkt maar, de wijn doet ons goed, Cantandum, amici! et lyram movendum. 't Is hier, dat men drinken en jubelen moet. Ter eer dan van Bacchus de glazen geledigd, Hij plantte den wijngaard en schonk ons dit nat; Komt, word'door dees terug ook Apollo bevredigd, Wij paren aan 't drinken een lustig vivat. Koor Ter eer dan van Bacchus de glazen geledigd, Hij plantte den wijngaard en schonk ons dit nat; Komt, word'door dees teug ook Apollo bevredigd, Wij paren aan 't drinken een lustig vivat. Quirinus Johannes Goddard 1819 - 1906 Bron: "Hoog het Glas", bijeengebracht door Gustaaf Van Elring. 1926 Aangeboden door Wijnhandel Ferwerda en Tieman, Amsterdam Quirinus Johannes
Goddard, professor in de anatomie te Rotterdam, |