De dronken bruid Ik heb vanavond zeer veel ouden wijn gedronken, ik was, o neen mijn lief, 'k was waarlijk niet beschonken alleen maar vreemd verward en teeder aangedaan zoodat ik dingen zei die niemand kon verstaan. Maar hadt gij me gehoord o jongen van m'n droomen ge waart me zeker zéér nabij mijn hart gekomen daar gij begrepen hadt dat 't enkel heimwee was dat mij weer telkens boog naar 't nauwgevulde glas. Maar geen bevroedde toen wat of het zeggen wilde toen ik van luiden lach tot triestigheid verstilde en wie was niet verwonderd om het felle leed dat zich zoo onverhoeds aan mijne lippen beet?. O maatloos heimwee dat den kelk der dagen vult ik dronk uw droesem met een dwaas maar stil geduld maar nauw is 't glas geleegd of 't wordt weer volgeschonken en 'k drink weer zonder dorst nadat ik heb gedronken ... Lisbeth van Thillo 1914 - 1989 Bron: Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie samengesteld door Hans Warren Meulenhoff Amsterdam/Kritak Leuven 1992 |