Dronkenmanstemming
Aan mijn vriend E. den Haene Ach, molenwieken, wenkt me niet In dolle, volle farandolen, Ach, wenkt me niet, wanneer je ziet Dat 'k eenzaam langs de wegen dole. Of wou je dat ik mee kwam dansen Op jullie dompeldonkre schansen, Mijn liedjesdronken jeugd herkansen In jullie weidse, gekke kransen? Je weet niet waar je henen wilt, Je slaat de wind, je slaat de lucht In luie lome avondzucht, Je weet niet waar je henen wilt. Wel kun je in de ruimte lopen, M'n zaalge dronkenheid bepraten, M'n liedjes kwezelig versmaden, Je hebt niet eens als ik gezopen. Junie 1914 Paul van Ostaijen. 1896 - 1928 Bron: Verzamelde gedichten Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam 2005 |