Dronken nachtliedje De huizen staan zo doodstil thuis. Het is vannacht om hallef twee. Als ik hier liggen ga, slaap ik meteen. Maar ik ga niet liggen; ik ben niet thuis. Daar staat de maan, en daar en daar; en een en een is twee. Ik loop door de straten als een muis. O wee - daar was ik, geloof ik, thuis? Kom mee, we gaan maar weer op reis naar het café - en dàn naar huis! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Door een chauffeur omver gereden voor hij zijn woning had bereikt, op zijn eigen leven uitgegleden, wat glibberig bloed en slijk, heeft hij met ogen dicht gezegd, met een mond die vol stond van jenever: laat mij met rust, het is niet erg; ik ga terug naar De Twee Leeuwen. Gerrit Achterberg. 1905 - 1962 Uit: Verzamelde gedichten. Querido 1980 |