|
De Dronkenschap
De dronkenschap, de drift en nog een cigaret,
wie niet de banden breekt zal nooit de maat beminnen;
laat ons nu dronken zijn, voor morgen 't wijs bezinnen:
werd Faust niet op zijn late jaren nog gered?
Wij zijn te wijs, helaas, voor kinderlijken koop,
en vragen niet oud leed met eeuwge jeugd te ruilen;
wij vragen maar één avond in 't rumoer
te schuilen,
één uur weer te gelooven aan den schijn
der hoop.
Wij rapen hier wat lol, wij rapen daar wat schoons;
de kortste weg is niet de rechte, staat geschreven;
laat ons de meid omhelzen die ons niets kan geven
en door de straten dweilen als verloren zoons.
Te vroeg heeft ons de liefde aan de eenzaamheid gewend,
opdat niet veilig ons verdriet zou zijn geborgen:
geen drank, geen vrouw, geen rook, zal langer dan tot morgen
den geest beneevlen die de grens der vreugde kent.
Reimond Herreman 1896-1971
Bron: Forum Jaargang 3 1934
VAN ACHTER DE KOE UIT
II
Wijl mijn moeder brood ging beedlen,
zat ik (in mijn droom) te veedlen,
zonder voedsel, zonder woord,
zonder prinsessen, die bekoord
mij hun hand en schatten boden.
En toen moeder met een brood en
wat gedroogden schellevisch
dekte tot een koningsdisch,
zag ik haar een traan wegvagen
om de ineens nu rijke dagen.
Reimond Herreman – De roos van Jericho
A.A.M. Stols 1931
|