Er moeten toch mensen wonen Er moeten toch mensen wonen, ik luister, en herinner mij dit huis, de lege eierschalen, de koude resten thee, de waaiende gordijnen, op het tafellaken grijze stront van vogeltjes, Oh, goede morgen, als kabouters in zachte pyjama's gaan de geluiden door het huis, de eerste Clementi, de kranen, de fluit van het kokende water. Geluk is langzaam naar beneden gaan en daar zitten wachten op stappen, tussen muren bedekt met tekeningen: vaders, moeders, kinderen, tafel, huis, voorgoed aan het ontbijt. En ik was één van hen. Rutger Kopland 1934 - 2012 Omdat we van ons zelf geen huis zijn uit: Al die mooie beloften 1978 |