Feestdiner en typografenhonger Wijze: Pour dot ma femme a cinq sous Heeren van het Paviljoen, Magen die zich feestlijk vulden, A raison van 15 gulden Kan men fijne beeten doen. Eet braaf, drinkt braaf, Waartoe zoudt ge uw tong niet streelen! Eet braaf, drinkt braaf, Beter dan de typograaf. Ginder laat een deune kok, 't Schrale maatje scherp gevoelen Aan die vogels in den Doelen, Hunkrend naar een fermen brok; Denkt dat ze in den vroegen ochtend uitgevlogen zijn van stok. Heeren, die daar deftig zit Onder keur van feestgelagen, Schoone toosten hebt geslagen, Breed van omvang, fijn van pit, Eet braaf, drinkt braaf, Drinkt op Coster, Land en Koning; Eet braaf, drinkt braaf, Beter dan de typograaf. Ginder drinkt men ook eens mee Op de hooge potentaten Heeft de wijn de flesch verlaten, Zelfs met water heeft men vree; Klinkt hun dronk wel niet zo deftig, welgemeend is hun hoezee. Heeren, die daar jubeleert, U vermeit in oosters glorie, Die, ter eeuwige memorie, Daar op Haarlems gaven teert; Eet braaf, drinkt braaf, Ziet uw werk met welgevallen, Eet braaf, drinkt braaf, Beter dan de typograaf. Ginds ook viert men Oosters eer; Maar bij al die zwoegerijen Valt de honger zwaar te lijen; Van den morgen in de weer, Gaf het raadhuis wel een broodje, maar de typograaf lust meer. Heeren, 't is uw schuld wel niet, Dat die jongens in den Doelen In hun maag welsprekend voelen, Wat een schrale keuken biedt. Eet braaf, drinkt braaf; Maar denkt aan de drukkersgasten, Eet braaf, drinkt braaf. Beter dan de typograaf. Komt een Costerfeest weerom, Dan zult gij dien krimp niet dulden, Denkt: het kost per man twee gulden, 't Is voor hen een hele som! Mooglijk leggen de arme zwoegers voor dat feestmaal weken krom! W.J. van Zeggelen. 1811-1879 Uit: De dichtwerken van W.J. van Zeggelen Rotterdam, Uitgevers-Maatschappij "Elsevier" 1876 |