Het fruit- en groenvrouwtje Lustig meisjes, zoekt maar uit! Hier is groente, hier is fruit Tot verkwikking en verzading: Ik heb ieders kost en gading. Zie die kostbare ananas, Uitgebroeid in dichte kas! 'k Stal dat koninkje der fruiten Meestal voor het oog naar buiten. En mijn druiven! - ieder bos Waar', als Escols reuzentros, Op een bezemstok te dragen; 'k Wed het - Levi! durft gij 't wagen? Zie de perzik! de abrikoos! Dichters! vaagt de blaân der roos Van de wangen uwer schonen; Geeft haar abrikozenkonen! Maar gij heren van de lier! Weet van mijne kraam geen zier; Daar de kersen, die daar prijken, Ook geen maagdentepels lijken. Koopt mijn appels, kloek van stuk! Zij herinren 't ongeluk, Ons door appellustige ouderen Neergeschoven op de schouderen. Koopt mijn smaaklijke appelwaar! Schelt ze, splijt ze, proeft ze maar! Eens de mond er aan geslagen, Zult gij daaglijks verse vragen. Groente ook heb ik, zacht en jong; Rauw reeds smelt zij op de tong. Zie! die bloemkool, dicht van stronken, Schijnt met hamers saamgeklonken. Lust gij hutspot? koopt mijn peen! Meisjes! malser is er geen. En voor ieder van mijn kroten Moet ge uw ruimste pot vergroten. Al mijn knolletjes zijn zoet; Maar dat 's mee al waatrig goed. Daarbij worden vergeleken Lange voedselloze preken. De erwt en boon, hoe sterk bemind, Geven, zegt men, niets dan wind. Muzikanten en poëten Moeten dan die kost niet eten. Joodjes! hier uw kostje ook, Hier komkommers, uien, look! Eertijds kermdet ge om dat zelfde: Boek van Numeri, op 't elfde. Lustig meisjes, zoekt maar uit! Hier is groente, hier is fruit Tot verkwikking en verzading: Ik heb ieders kost en gading. J. Immerzeel, Junior 1776 -1841 Uit: Voor opgeruimden van geest. Rotterdam 1813 Bron: De Nederlandse Kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten Verzameld door Gerrit Komrij Prometheus Amsterdam 2007 |