Gastronomie
Zij is het fijnste feestmaal dat je kunt eten: van top tot teen biefstuk, niertjes, gebakken lever, zoetzuur als een niet al te grote augurk, een sla toebereid met olijfolie, wijnazijn, geur van knoflook, een krimpende vis in de fijnste olie gebraden; haar aars is krachtig gepeperd, haar schede druipt van honing en kleeft een verrukkelijk beetje. Je eet je helemaal ongans aan haar, je drinkt uit haar lichaam als uit een hemelse beker en als je moe bent lig je aan haar nog te nippen, voorzichtig om deze stroom niet te onderbreken die van haar uitgaat en in je doordringt tot aan je verste vezels waar je geen mens meer bent, maar steen die leert drinken en eten. Adriaan Morriën 1912 - 2002 Uit: Moeders en Zonen. De Bezige Bij 1962 |