Gastvrouw Kristal en zilver flonkren op den disch, Bestrooid met ranken, rozen en mimosen, vermengd met geur van vruchten welgekozen, Het bloeme-aroom dooraemt de kamer frisch. De gasten vroolijk keuvlen, zonder poozen - Zij mag niet denken aan haar groot gemis, Geen tel vergeten dat zij gastvrouw is! Zij voelt haar wangen heet en pijnlijk blozen En langs den rug een rilling sneeuwigkoud. Eén noemt zijn naam - zij wil niet, móet toch hooren, - "Hij stierf vannacht, niet làng ziek, neen, maar oud!" Hoe lang geleên al had zij hem verloren! Als zee in schelpen ruischt haar 't bloed in de ooren. Diep voelt zij nu dat nóg zij van hem houdt. Stephanie Hélène Swarth 1859 -1941 Bron: Beeldjes uit vrouwenleven La Rivière & Voorhoeve, Zwolle 1938 |