Gedichten van anderen
Lauw is mijn aandacht voor gedichten van anderen. Ik heb ze in mijn boekenkast, zoals kaneel en curry in het kruidenrek. Hoe vaak heb je bij het koken saffraan van doen? Gedroogde limoenblaadjes? Maar mijn eigen gedichten, dat is peper en zout. Twee vaatjes die na de maaltijd op tafel blijven staan. Het zout der aarde? Nou, dan denk ik aan mijn werk. Zo ijdel. Natuurlijk weet ik, net zoals jullie, beter. Want lauw is de aandacht van anderen voor mijn gedichten. Daar heb je Goudeseune weer, zoals muskaatnoot in puree. Af en toe best lekker. Niet overdrijven. Een mespunt. Als dit gedicht een sonnet wil zijn, dan moet ik nog drie regels. Maar eigenlijk is het klaar, jullie kunnen alvast de wijn inschenken. Dat jullie tafelmanieren mogen hebben. Koenraad Goudeseune (1965) uit: Vrachtbrief (2019) |