Geen mager mens
Wou jij niet inkeer zijn, de wijn het hart gezond en steeds de geest getrouw? Hoe heilig is die rosse goudglans jou van spattend visfrituur, garnaalkroket het juiste uur voor camembert en peer de geur van drank, de klank van mossel in de pan? Je moet beseffen 't is de duivel in de boerenkaas de haas verleidt je heilige in haar woestijn je zou veel beter mysticus met kalme blik een mager mens met niets tevreden kunnen zijn. Oh lieve room oh trouwe soep oh dom geluk van groot gebraad - ik ben onthecht van elke wens bij witte wijn en ene mens met mul aan zee, zo fijn gevuld, voorgoed getwee. Marjoleine de Vos 1957 Uit: Het waait. G.A. van Oorschot Amsterdam 2008 |