Geurloos Nederland een klacht van mijn blinde vriend Hans Vrieler Waar zijn de geuren van weleer, van vruchten uitgestald op straat, de geur van appel en van peer, van perzik, mandarijn, tomaat? Waar zijn de geuren die weleer gehucht en stad en dorp ons bood, de sterke, zwarte geur van teer, de geur van versgebakken brood? Waar zijn de geuren die weleer vernomen werden op de boer: de zeug, de biggen en de beer, gekookte schillen: varkensvoer, de geur van dieren die weleer zich vlug bewogen door het groen, de haan die stapte als een heer, de pauw, de kip en de kalkoen? Het varken kent het erf niet meer, het pluimvee heeft geen boerderij maar zit nu bij de pakken neer in een immense batterij. De geur van mandarijn, tomaat, de geur van appel en van peer, van vruchten uitgestald op straat waar zijn de geuren van weleer? Willem Wilmink 1936 - 2003 Bron: Verzamelde liedjes en gedichten. Deel I Bert Bakker 2004 |