Godvruchtig drinklied. O, Heer als wij beschonken zijn, Wil ons dit kwaad niet tellen; Aanzie den diepen flonkerschijn Der rijpe muscadellen En van den rooden wijn. De straf van uwen watervloed Kon Noë niet vergeten, Doch, Noë's Heer, Gij waart zoo goed Een middel te doen weten, Dat altijd baten moet. Wil dus, als wij beschonken zijn, Om 't goed dit kwaad niet tellen; Aanzie den diepen flonkerschijn Der rijpe muscadellen En van den rooden wijn. Anton van Duinkerken (1903-1968) uit: Hart van Brabant (1936) |