Het Hanengeschrei Ik heb haar gezoend in het Hanengeschrei bij de automaat aan de Choorstraat terwijl ze garnalencroquetjes at of wat daar gewoonlijk voor doorgaat. Er glommen lichtjes op haar lip van een eenzame oude lantaren. In de verte knarste de Zeistertram en de avondwind woei door haar haren. Ik zei tegen haar: 'Doe die lichtjes uit, anders sta ik niet meer voor mezelf in.' En toen ze weer aangingen zette de Dom het voorspel van kwart over elf in. Voor deze zoen mag de duivel mijn ziel, en mijn lichaam de schillenboer halen. Ik proefde de eeuwige zaligheid en een klein beetje ook de garnalen. Kees Stip 1913 - 2001 Bron: Het land der letteren. Meulenhoff 1982 Het Hanengeschrei is een steeg tussen de Vismarkt en de Choorstraat in het verlengde van de Steenweg in het centrum van Utrecht |