Hester 's ochtends Hee, Hester, hoi, alles eetbaar vandaag. Je lacht ervan met scheve nieuwe tanden. De dag een dis gedekt om jou te ontvangen, zon in dauwdruppels, gras, groot gewaai in boomtoppen, hapklaar feestmaal voor alle honger in meisjes van twee jaar. Net wakker ben je en dat roep je ook: hee, wakker. En je proeft een groen van gretige gewassen op je tong en zoete witte wolkjes die je oog omlaag verlangt als luchtige slagroom. En overal waar je kijkt speciaal voor jou in grote teugen drinkbaar tintelend blauw. Eetbaar de wereld. Maar denk om de pit die ze in bijna alles hebben gestopt, de boeven. Rond of spits, gekarteld, bot en soms messcherp als scherven in je strot. (Over de wespen spreek ik dan nog niet.) Breek alles open, kijk wat erin zit. Test vooral mensen goed voordat je eet. Zout je haplusten liever op tot later als ze te snel zinken in dagelijks water. En als ze drijven is er ook wat mis, Geloof ik. Het is maar dat je het weet. Grootvadertje mompelt zorg in het gedicht. Jij laat je languit vallen in het licht. Willem van Toorn 1935 Uit: Het stuwmeer, Querido, Amsterdam 2004 |