Het bakkerspaar van Hoorn Hoe leek het? Hoe leek het mij toe? Uitstekend, kwaad te kunnen ginds tussen boom en duin scheen het niet. Mooi, best leek me. Het leek me goed, maar wel druk aan het spelen daar. Wie? En wie? Wie met wie druk aan het spelen? Zie ik 't goed? Ze zijn druk aan het werk.Ze bewegen. Ik meende dat ze ziek was, maar ze beweegt druk in het werk met hem. Met wie? Hij beweegt te druk met haar, maar zie ik het, goed, zie ik het nu goed, het is Abdelkader Benali met de vrouw van de bakker van Hoorn! Van Benali ben ik nu goed - zo leek het - zeker. Geen kwaad tussen boom en duin, geen kwaad bij wie? Benali beweegt in het midsland van wie? Ik zie het vanuit mijn stiltecentrum heel goed. Op de rug gelegen beweegt ze erg bewogen van boven gezien, maar zij is toch niet van Hoorn, zoveel is zeker, en dan dus de Hoornbakker geen-drager, want nee, zijn vrouw is er beslist niet bij, niet bij Abdelkader. En achach! ochoch! daar ontglipt nu ook de hoorn van Benali aan mijn wetenschappelijke waarnemingen, en nu is de hele Abdel zelf me daar inenen helemaal uit mijn kader weg. Wie? Wie met wie ook alweer? Het leek mij toe dat hij het was, leek helemaal geen kwaad te kunnen. Mooi, best, leek me. Wel druk, maar zo gaat dat eenmaal in Hoorn als men bewogen vanuit een stiltecentrum op een duin tussen bomen kijkt naar de dingen die bewegen. De bakker van Hoorn is maar een gezegend man met een vrouw als die van hem - leve het bakkerspaar van Hoorn! Atte Jongstra 1956 Uit: Op Terschelling Bornmeer/Slal 2010 |