Het Glas
O Flessche bol En boordevol Geheimenissen, 'k Sta hier en hoor U m e t é é n o o r: W i l t o c h n i e t m i s s e n En zeggen het verbeide woord, Dat mijn dor hart op zal frisschen. In het o zoo goddelijk vocht, Dat uw buiking houdt omsloten, Werd bij Bacchus' zegetocht A l l e w a a r h e i d u i t g e g o t e n. W ij n t j e G o d s, van u verwezen B l ij f t b e d r o g en l e u g e n t a a l, Laat ons al uw vreugden lezen, N o a c h s t u i n is nog niet kaal! Schenk het woord,en zonder dralen, Dat mij uit den put zal halen; Wil mijn laafnis niet verkorten, Met geen druppel,door't storten. O F l e s s c h e b o l E n b o o r d e v o l G e h e i me n i s s e n, 'k Sta hier en hoor U m e t é é n o o r: W i l t o c h n i e t m i s s e n François Rabelais 1483 (of 1494) - 1553 Uit: Gargantua en Pantagruel, Laren 1932. Vertaling van J.A. Sandfort Bron: Het drinkglas. Waanders Uitgevers, Zwolle 1997 |