Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  
Het monster

Wie zit daar op die vieze bank
In 't hoekje van die vunze kroeg
En drinkt er zijn borrels uit en de na
En drinkt er toch-lijkt het wel-nooit genoeg?

Zijn hoed ziet rood-maar roder nog ziet
De punt van zijn neus; de kraag van zijn rok
Glimt smerig,-doch smeriger glans nog glimt
Zijn oogen uit bij iederen slok.

Niet altijd zag die hoed zoo rood,
Niet altijd was die kraag zoo glad.
Ook die neus heeft eenmaal een andere kleur,
Ook dat oog eens een anderen gloed gehad.

Wat booze geest kwam over dien mensch
En wierp hem zijn zwadder op het gewaad?
Wat monster uit het diepste der hel
Sloeg hem de klauwen in 't bloeiend gelaat?

Wat monster? Ha! als de lente zoo schoon
Was zij die schande bracht over zijn hoofd,
Als het dons van de zwaan zoo blank en zoo zacht
Was de hand die voor eeuwig zijn eer heeft geroofd.

Uit: Nagelaten snikken.
Poëzie en proza, tekeningen en curiosa uit de nalatenschap van
François Haverschmidt samengesteld door Hans van Straten.
Arbeiderspers. Amsterdam. 1961