Een lied over honger
Ik werd door diepe vrees bevangen,
Hield het niet uit
In mijn hut
Hongerig en verkleumd
Trok ik strompelend landinwaarts;
Ik gleed uit, sloeg telkens tegen de grond
Bij het Kleine Muskus-os Meer
Namen de forellen mij ertussen
Door geen enkele maal te bijten
Ik krabbelde op,
Bereikte de Jonge Mannen Rivier
Waar ik eens zalm had gevangen
Ik smeekte
Om vis of een kariboe
Die in het meer zwom
Mijn gedachten
Tolden in het lege
Als een losgeschoten vislijn
Zou ik ooit weer vaste grond
Onder mijn voeten voelen?
Ik wankelde voort en mompelde,
Mompelde alsmaar bezweringen onder het gaan.
Kingmeroet,
jager en dichter uit het begin
van deze eeuw die tot de zogenaamde
Koper-Eskimo's van Noord-Canada behoorde.
(Opgetekend door Knud Rasmussen bij de Koper-Eskimo's, 1923)
Dit gedicht komt uit Raster nr 53, 1991, Eetnummer.
|