Hymne aan de walnotenboom Blijf af van de vruchten van de walnotenboom schud niet aan zijn takken en zijn stam; wie zich de vruchten toeëigent, wie beslag legt, liefdeloos, die zal het niet goed gaan. Wie de walnotenboom pijnigt, zal omvallen. Lang leve de walnotenboom, moge hij leven in vreugde. Hij is de eenhuizige rijkdragende. Hem kwaad berokkenen is er niet bij. Het zegel beschermt hem. Het onverzwakte schild houdt stand. Niemand steelt van de walnotenboom. Die het wel doen die zullen zeker inslapen. Negen kruiden beschermen de walnotenboom. Fladder weg, ruisende spoken. Fladder weg, dertien plagen en pijnen. Es Yggdrasil moet wel een walnotenboom zijn. Helder zijn in voorjaar en zomer de bladeren. Blijf met je licht. H.H. ter Balkt 1938 - 2015 uit: In de Waterwingebieden (2000) |