Ik at jouw brood, dronk jouw wijn: bedelaar Ik at jouw brood, dronk jouw wijn: bedelaar, iemand zonder een cent, binnengehaalde. Iemand die met woorden geen brood betaalde, want woorden gaan ver; ze blijven niet waar ze worden geschreven. Maar in de lucht hing onze zon en die stelde geen vragen. Hij maakte licht van onze nachten,dagen: de wereld was weg en het licht terug. Toch: dit was het niet. Wij kunnen het weten, die nu gaan zoals de anderen gaan, al is er meer dat wij niet meer vergeten en blijft er van ons-eens altijd iets hangen: het licht willen zien, de zon willen vangen, iets afweten van het electrisch bestaan. Hans Andreus ( Amsterdam 1926- Putten 1977) Uit: De sonnetten van de kleine waanzin( 1957) |