Ikoon van de nachtschade Op de nachtschade rust weinig zegen. Aan de aardappel verwant leunt zij Tegen de korzelige borst van de akker Hoort de trom van vuur in de diepte; 'Voorbijgangers!' gillen haar bessen en loof, 'Ik draag een zoet evangelie: je einde, kom En proef mij! De akker zal je schoot zijn! Ik sla als de kondor mijn klauw in je bloed'. Antieke gifmengsters hadden haar lief, Als wij haar Amerikaanse oompje, de tabak En haar kornuiten de tomaat & Spaanse peper. Ook mesthopen kroont zij graag: herinnert Zich dan schotels in paleizen geserveerd Met een snuifje bilzenkruid of zwarte Nachtschade: o goede tijden... Diep, ver In de herfst kondigt haar ronkend loof Winter aan, aardappel- en boerentabaktijd, Als herinnering aan de zomer omhoogkrult Langs de boeketten van de lampionplant en Vuur in zwarte kachels als de Incagod gromt. H.H. Ter Balkt 1938 - 2015 Uit: Groenboek Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam 1973 |