ik was de linde toegedaan maar eerder ook de beuk en in min was ik met de eiken en 't overspel bracht mij naar de wilgen waar ik mij beknotte toen zij hun kronen streken maar in nam mij de waardin die achter 't knotveer dranken dreef zo gul van slok en in haar schenken onbedaarlijk klonk zij als golfslag van een kribbende rivier en 't sloeg het bijlen van de bomen. B. Zwaal 1944 Uit: Een drifter. Querido 2004 |