In retraite
Stilleven, waarop ik mij blijf bezinnen: het bord met mes, broodsneden op de schaal, het helder glas, bezij mijn oud missaal, en rode meidoorn op het tafellinnen. Het koele zonlicht schijnt sereen naar binnen; de wielewaal zingt hoog en madrigaal, accoord met het Gregoriaans koraal; en ik wil vredig mijn ontbijt beginnen. Maar onverwachts dringt tartend animaal gegiechel van een vrouw tot in de zaal en als betoverd spannen zich mijn zinnen. Het hoge koorgezang klinkt atonaal; fel detonerend glanst het messenstaal; de meidoorn spilt anijsgeur van beminnen. Frans Babylon. 1924 - 1968 Bron: De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in 1000 en enige gedichten. Gerrit Komrij Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam |