De Jongelingen
In een kring van jongelingen, Bij den warme haard gezeten, Drinken wij den purpren nektar. Gulheid lacht in aller oogen, Ieder vult den glazen beker Op het welzijn van zijn meisje. En dan vullen wij de glazen Op het welzijn aller schoonen. Allen roepen wij: het welzijn Van de Vaderlandsche Schoonen! - Nu doen wij opnieuw den nektar In den heldren beker branden, En nu roepen wij eenparig: 't Vaderland! . . . . de bekers klinken, En een traantje van verrukking Mengt zich met den druivennektar. Niemand spreekt er, maar elk aanzicht Draagt de duidelijkste teekens Van een edeldenkend harte. Liefde en wijn 'k Heb twee bronnen, die de voedsters van mijn jeugdig leven zijn: 'k Leef bij Fillis door de Liefde - op mijn kamer door den wijn. Jacobus Bellamy 1757-1786 Bron: "Hoog het Glas", bijeengebracht door Gustaaf Van Elring. 1926 Aangeboden door Wijnhandel Ferwerda en Tieman, Amsterdam |