Het Kaartspel in de Kroeg. Bij eene voorstelling van Madou De kaart maakt ijverzuchtig, De bierkan lokt en streelt, Maar de uren vlieden vluchtig, Die je in de kroeg verspeelt. Och boertje laat je raden; Blijf liever bij je vee Dan onder kameraden Bij jas en écarté. De zegen komt van boven, Je weet het al te wel; Maar durf je thuis te loven Den zegen van het spel? Knap is het geld te garen - Waar 't zweet aan kleven mag, Maar knapper nog te sparen - Eens komt je kwade dag; En, zoek je warm en wakker Een spaarpot voor je winst - Zoek dien op deel of akker, Ter kroeg het allerminst. Zie, 't Vosje hangt er buiten, En menig vossenblik Loert binnen op je duiten, En lokt jou in den strik. En, geef je mijn bewering Bij beter inzicht toe, Dan vind je ook raad en leering In 't prentje van MADOU 1857 W.J. van Zeggelen. 1811-1879 Uit: De dichtwerken van W.J. van Zeggelen Rotterdam, Uitgevers-Maatschappij "Elsevier" 1876 |