Karbonade in Poperinge We rijden door het dorpje waar jij een gekweld kind bent geweest vertederd spreek je over alle kikkers die je opblies alle konijnen die je stroopte nadat je vader de achterlijke konijnenkopjes had verbrijzeld met dezelfde spade waarmee je moeder werd getemd. We eten kalfskarbonade in het dorpje waar jij je onschuld verloor twee keer onder en ontelbare keren op een ongedoopte bakkersdochter ze rook nooit naar versgebakken brood maar altijd naar bleekwater en naar oudere jongens. We rijden terug naar de stad waar we voorwaardelijke geliefden zijn in de auto word ik ziek de teleurstellende karbonade spat op de voorruit waar het de vorm aanneemt van een zieltogend kalf. Delphine Lecompte 1978 |