Het karige maal Onder de lamp aan tafel zwijgend eten wij: onze handen als witte vlekken komen en gaan; onze beringde vingers achteloos met het vertrouwde brood spelend. Geen vreugde niets ongewoons is er in de klank van onze messen en vorken. En natuurlijk weten wij niets van het geluk van reizigers in een avondtrein. Miriam van Hee. 1952 Uit: Het karige maal. Massereelfonds, Gent. 1978
|