Kersen Knaap, breng mij kersen op een zilvren schaal, Strooi blanke rozen over 't frisrood fruit, Drijf 't licht der zon met purpren voorhang uit En buig de schenkkan naar de wijnbokaal. Nu aan uw lippen zet de slanke fluit, O blondgelokte, en speel voor nachtegaal, Met zuiver juichen vul de marmren zaal Of zachte klacht, een regen van geluid. Die rode wijn vloeit warm als zonnevuur. Neem, zoete knaap, een bekervol tot loon, En laat mij spelen met uw lokkenblond. Terwijl 'k in 't Land der dromen dwaal en tuur Naar 't rood der kersen, glanzend rijp en schoon, Vol stil verlangen naar een rode mond. Stephanie Hélène Swarth 1859 - 1941 Bron: Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie samengesteld door Hans Warren Meulenhoff Amsterdam/Kritak Leuven 1992 |