Wát, botte keukenpiet, gij durft mij smaden En, misbruik makend van een eed'le taak, Roodziend van drift en varkenscarbonade, Uit Shakespeare slijk te putten voor uw wraak? Maar mij geschiedt een eer, uw laf vermaak Eert mij als geus en tot uw eigen schade: Uit 't graf weerklinkt een stem en stelt u aan de kaak: Shakespeare wil zich niet met uw naam beladen! Bulkt gij in 't duister eens acrostichons, Uit kookboeken van ánd'ren, ons voor ons Naamverzen brouwend, die een Tekst verminken, Ik strijd, 't vizier geopend, en ik roep: Nu gij niet met de pen genoeg kunt stinken, Gooi mij met uien, uit uw uiensoep. Simon Vestdijk 1898 - 1971 Dit acrostichon richtte Vestdijk tot Werumeus Buning, nadat deze hem in diens vertaling van The Comedy of Errors, eveneens in acrostichonvorm, fel had aangevallen. Bron: Lexicon der Poëzie, C. Buddingh' Van Ditmar, Amsterdam 1968 |