Het kleine kroegje op den hoek Wanneer aan 't einde van den middag De lessenaar wordt dichtgeklapt, En, na een langen zwaren zitdag, Patroon en klerk de straat opstapt; Alsdan ook ik, vermoeid van 't zwoegen, Verlof krijg om naar huis te gaan, Dan taal ik naar café's noch kroegen, Dan kijk ik zelf geen lunsroem aan. Neen, huiswaarts ijl ik op een drafje, En wat is 't eerste wat ik zoek? Mijn eigen trouwe bitterkrafje, Gevuld in 't Kroegje op den Hoek. Zoo smaakt de klare en de bitter Precies zoals je 'm elders drinkt. Maar thuis nog beter, want je zit er Door huiselijk comfort omringd. Dan draag ik geborduurde sloffen, Een huisjas heb ik van fluweel, En vrouw en kind, - je moet maar boffen - Welk lief familietafereel! Mijn vrouwtje aai ik langs de wangen, Mijn zoontje aai ik op zijn broek .... En denk daarbij, in vaag verlangen, Aan 't Kleine Kroegje op den Hoek. Des avonds komt er theevisite, Dat heeft mijn vrouw nu eenmaal graag, Er zal dus niets op overschieten Dan dat ik mij correct gedraag! Men praat van ziektes en van meiden - Ik leuter mee, in vol fatsoen, Maar wél verschijnt mij tusschenbeiden Een soort van wazig visioen .... En dan, na heel zo'n avond plakken Bij kopjes thee en zoeten koek, Ga ik nog gauw een neutje pakken In 't Kleine Kroegje op den Hoek. Nu zit ik op mijn rijm te broeien, Doch alles lukt me even slecht. Ik zit te prutsen en te knoeien. En breng geen spat er van terecht. Gewoonlijk schud ik toch zo lustig De rijmpjes zóó maar uit mijn mouw. Doch heden voel ik mij onrustig: Wat mij toch wel mankeeren zou ....? Verdraaid, er wil ook niets meer lukken! Ik ga maar eerst cordaat en kloek, Een klaartje achterover drukken .... In 't Kleine Kroegje op den Hoek. Mijn vrouw zegt, dat ik mij moest schamen, Dat ik zoo graag een graantje pik. (Zij is zoo'n fijne jonge dame, En Bier vindt zij verschrikkelik) Ja, als het nog maar cocktails waren, Een Sour, een Nogg, een Fizz, een Flip, In plaats van Cats of Ouwe Klare, Die ik graag achterover wip .... Ook Richmond Bar zou fijner klinken, Of Chez Armand .. maar ach, wat doe 'k? Ik blijf gewoon een B o r r e l drinken, In 't Kleine Kroegje op den Hoek. Willem van Reymerswael. 1890 - 1984 Uit: Rynbende 1930 Meer informatie over Rynbende, blijmoedig maandblad van destilleerderij Rynbende vindt U hier: http://www.rynbende.com/ http://www.devlinderkamp.nl/rijnbende.htm Bron: De dorstige dichter, omvattende een bescheiden verzameling gedichten en liederen uit nabij en ver verleden, handelende over den drank en zijn schenkplaats, over den dorstige en over de dorst vergaard door Han G. Hoekstra Uitgeverij Bigot & Van Rossum N.V. Amsterdam 1939 |