Knorgedicht Geluk dat naar erwtensoep smaakt is geen misplaatst geluk maar wel hinderlijk ranzig als regen die eruitziet als cider. Het lijkt net een vergissing zoals cider die eruitziet als urine en - alles moet over want nog niet stram genoeg. Het moet korter. En lopen als een Pruisische militair natuurlijk. (Helemaal alleen. Een verregend plein vol plassen te Berlijn. Veel wind als een stoomwals erover zou ook welkom zijn.) O het geluk van erwtensoep o snert van mijn stramme schoonmoeder, o troosteloze uitroeptekens - benen? - in de regen. o tomeloos lamplicht, o - Mijn dochter heeft een strand gemaakt in de huiskamer. De zee komt onder de bank en ik ben ertoe overgegaan drie appels per dag te vreten. Waarom niet? zeg ik tegen mijn vrouw. Varkens vinden dat ook lekker. Jij Circe, ik zwijn en jij nu al je toverspreuken vergeten. Vind jij het ook zo heerlijk om tevreden te zijn? Wouter Godijn. 1955 Uit: Langzame nederlaag. Contact, 2002 |