Zang, op 't eeten van knorhaanen Vois: the Solder en the Sayler 1 Liefhebbers van de vissen, Je komt je smaak te missen, Wanneer je tast na baars, Na tong en molenaars; De schelvis is goed eeten, Maar lang by ons vergeten; Want d'edle Knorhaan is By ons , de beste vis. 2 Je zult ons niet bekooren, Met karper, zeelt en vooren; Wy laaten u de keur, Van brasem, bot en steur; Geen grundels of sardynen, Op onze dis verschynen; Want d'edle Knorhaan is By ons, de beste vis. 3 Je kunt vry paling eeten, En zalm en rog, en vleeten, En post en pieterman, Daar leit ons weinig an; Wy zullen niet krakkeelen, Om barmen of makreelen; Want d'edle Knorhaan is By ons, de beste vis. 4 Ook maakten wy geen slyting, In kabbeljaw en wyting; Geen spiering ons verzaad, of snoeken vol van graat; De schollen en de scharren, Die schenken wy de narren; Want d'edle Knorhaan is By ons, de beste vis. 5 Gaa vry je hart ophaalen, Met krabben en garnaalen, Met kreeft en alykruik, 't Is buiten ons gebruik; Geen mossels, wyt in 't gaapen, Of oesters, wy meer raapen; Want d'edle Knorhaan is By ons, de beste vis. 6 Sa, laat ons saamen klinken, En op de voorspoed drinken, Van al de vis in zee, De binnenwaters meê, En dat noch lange jaaren, De Knorhaan wel mag vaaren; Want d'edle Knorhaan is By ons, de beste vis. Jan de Regt 1665 - 1715 Uit: De Nederlandse Poëzie van de zeventiende en achttiende eeuw in duizend en enige gedichten van Gerrit Komrij. Uitgeverij Bert Bakker. |