Konijn
In azijn en peper en laurier
werd het konijn gemarineerd;
onthoofd, gestroopt, zonder ingewand
of achterkant; door mijn moeder was
het voorbereid, het zou tot voedsel
dienen; en aangebraden werd het
konijn, het hele huis geurde naar
het door mijn oom T met vakmanschap
verschalkte beest; en zwarte pruimen
zeurden mee, met dat per ongeluk
in een door die oom bedachte strik
gelopen beest; en uren later lag
hij op onze mooiste schaal; zagen
wij met hebberige ogen aan: het
door mijn oom aan ons geschonken wild;
en ten slotte aten wij dat dan.
Chrétien Breukers 1965
Uit: De Stoofsteeg en andere gedichten. Perdu, 1999
|