Het laatste deeg We hadden vreemde gasten bij ons thuis. Ze aten eerst de keukenkasten leeg En bakten op ons kleine gasfornuis Een huizenhoge pannekoek van deeg. Vervolgens keerden ze de tafel om- En gingen zitten; door de poten heen Keken ze naar ons, zo star, zo stom. Hun iris blikkerde als edelsteen. Hun huid, zo leek het, was van cellofaan Waarachter, roerloos, spieren stonden. Pijn, pijn, zeiden zij.-Koud was de maan, Koud was het bloed dat liep uit onze monden. Gerrit Komrij 1944 - 2012 Bron: Revisor 1e jaargang nummer 3, april 1974 |