Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing

Culinaire links

Culinaire reizen, kooklessen

Contact  

LANDMANS AVONDLIED


Het uur der rust is aangevangen,
De zon is schuil gegaan:
Kom, wisch het zweet mij van de wangen
En, dierbaar wijf! schaf aan.

Sprei hier op de aarde uw tafellaken,
Hier, onder d'appelboom;
Daar plagt mij 't 's avonds goed te smaken,
Ons tweebakbrood met room.

Roep ras de kindren ook hier henen:
Ik hunker naar den disch;
Breng uit zijn wiegjen ook den kleenen,
Zoo 't kind nog wakker is.

'k Heb in de stad wel hooren luiden
Hoe rijk de koning smult;
Hij eet gebraad, gesausd met kruiden,
En koek, met vleesch gevuld.

Daar is een man aan 't hof gezeten,
Gekleed in goud en zij':
Die regelt altjjd 's konings eten,
En presideert er bij.

God laat' het lang den koning smaken:
Ik gun hem vreugde en lust;
Hij heeft ook dag en nacht te waken
Voor ons geluk en rust.

En leiden wij geen heerenleven,
Wij lijden toch geen nood;
God heeft ons melk en kaas gegeven,
En boter op ons brood.

Ik heb om meer Hem nooit gebeden:
God heeft mij wél gedaan;
Zie , open-tafel regt ik heden
Voor al de starren aan.

Daar staat de maan te presideren
Bij ons eenvoudig maal;
Zij spreekt den zegen uit des Heeren
Op onze broodpapschaal.

Neemt, kindren! eet: wij hebben eten!
Ik ben een vorst gelijk!
Zie, maanlief, door de looverreten:
Wat zijn wij armen rijk!


Hendrik Tollens Cz.  1780 - 1856
Uit: Gezamenlijke dichtwerken
Uitgegeven door G.T.N. Suringar, Leeuwarden 1871