't Is lang geleden (6)
Vol lente, net als de appelbomen bloeien; Weldadig-groen liet voor het vee Hij groeien Het gras, voor ons doperwtjes en knolrapen, 'T varken om spek en ham, om wol de schapen, Om boter, kaas, melk, leer, vlees, been de koeien; Waar steden zijn, liet hij rivieren vloeien; Het zonlicht spaarde Hij uit, als wij toch slapen. De sterren schiep Hij, om de weg te wijzen Aan brave kooplui op stoutmoed'ge reizen; Hij schiep kaneel, kruidnagels, appelsientjes, Het ijzer voor de ploeg, het hout voor huizen, Hij schiep het zink voor waterleidingbuizen, En 't goud voor ringen, horloges en tientjes. Uit: Nagelaten Gedichten |