La Tremblade (Charente Maritime) Mossels, of mosselen, meervoud van mossel, bijna verzetloos, jij, onder dennenaalden op een plank gelegd, in een hart, uit folklore, 't is avond. Wij staan in een tuin rond je grafplank. Sprakeloos schelpdiervolk, zing in het vuur requiem met de naalden, nodig muggen daarmee - wij wachten - uit bassins, naar het offer. Wie je vond op de zandplaten, in ebstilte, at je rauw. Je verzet was parmantig, gespierd, maar nutteloos onder het mes van de raper. Rook na vuur stijgt al op van de sissende plank. De dovende naaldenhuid suift in het rond, en de geest van de landstreek ruist door de avond. Hart dat geblakerd is, stelsel van spieren, juist tot stilstand gebracht, met het plengen van wijn aan ons blootgesteld nu, zoals wij aan de muggen. Mossel voor mossel, gedoopt één voor één in de saus, langzaam dringt tot ons door wie je bent, nu je rust op het bed van brood, boter, zalf op de tong, wat je noemt uitgesproken genot. Ad Zuiderent 1944 Uit: De Revisor, nummer 3, jaargang 1986 blz. 47 |